‘Politici zijn zelf onderdeel van het probleem’

De uitholling van Nederland: De oplossingen

Na dertig jaar ontmanteling van de verzorgingsstaat hebben burgers het vertrouwen in de overheid verloren. Optrekken naar Den Haag om het tij te keren is niet genoeg. Professionals moeten opstaan tegen marktwerking in hun publieke diensten.

Klaslokaal
‘In het onderwijs vindt een harde selectie plaats tussen leerlingen die een kans in het leven krijgen en leerlingen die dat niet is vergund’ © Guido Benschop / De Beeldunie

De vrouw aan de balie van de huisartsenpraktijk in Leiden liet haar verontwaardiging luid en duidelijk horen. Al jarenlang schreef de dokter haar een specifiek soort maagzuurremmer voor: andere merken hadden bij haar bijwerkingen als misselijkheid en diarree. En nu kon dat opeens niet meer en moest ze aan een ander middel? Wilden ze haar soms misselijkheid en diarree bezorgen?

Haar huisarts, Abel Boels, kon zich maar al te goed in haar woede inleven, maar hij zat klem. De regionale zorgverzekeraar ZZ vergoedde nog maar één merk maagzuurremmer en dat was niet het vertrouwde medicijn. ‘Ik kon haar wel een recept voor dat middel meegeven, maar dan moest ze bijbetalen. Zo’n dertig euro per maand. Niet te doen voor iemand met alleen bijstand. Heel frustrerend: je wilt je best doen voor je patiënte, de relatie goed houden, maar in haar ogen ben je toch degene die ófwel haar op kosten jaagt, ófwel haar een medicijn opdringt waarvan ze zich beroerd voelt.’

Het controlesysteem – bedoeld om de kosten te beheersen – is tot een zo zware bureaucratie opgetuigd dat het een flink deel van het zorgbudget opslokt

Zo wurmt de instrumentele logica van de markt zich in de relatie die Boels met zijn patiënte onderhoudt, tot ergernis van beiden. In die logica, in de zorg geïntroduceerd met de invoering van de marktwerking in 2006, is de huisarts een zelfstandige ondernemer, een ‘zorgaanbieder’ die opereert op de ‘zorgmarkt’ en geacht wordt zijn collega’s als z’n concurrenten te zien. In deze context van vraag en aanbod verschijnt de patiënt als een klant die een product afneemt, maar dan wel graag tegen de laagst mogelijke prijs.

De winst is dat de medicijnkosten aanmerkelijk zijn gereduceerd. Het verlies manifesteert zich in de spreekkamer van de huisarts. Het behoort tot zijn beroepsethiek dat hij met ieder van zijn patiënten een bestendige zorgrelatie opbouwt. De aanpak zal per individu verschillen: niemand is hetzelfde, dus geduld, omzichtigheid en inlevingsvermogen zijn telkens weer geboden. ‘Je werkt heel persoonsgericht. Aan afvinklijstjes, algoritmes en prijstabellen heb je dan niets’, zegt Boels’ collega Jeroen Birnie, doelend op de uniformiteitsdwang die inherent is aan het systeem van de markt: hoe meer eenheid in de zorgverlening, hoe beter ze is te meten, controleren en calculeren.

Birnie wijst op het paradoxale effect: omdat op die zorgmarkt ook de verzekeraars met elkaar moeten concurreren, met het doel hun ‘klanten’ een zo laag mogelijk geprijsde polis te kunnen aanbieden, mogen zij in de spreekkamer als het ware over de schouder van de dokter meekijken. Fysiek kan dat niet, dus doen ze dat aan de hand van controlestaten die de arts zelf moet opmaken van al zijn verrichtingen. Op zijn beurt staat de arts onder toezicht of hij dat accuraat en naar waarheid doet. Het resultaat: het controlesysteem dat is bedoeld om de kosten te beheersen, moet tot een zo zware bureaucratie worden opgetuigd dat het een flink deel van het zorgbudget opslokt. Van elke tien gewerkte uren die een psychiater declareert, bijvoorbeeld, besteedt hij er gemiddeld vier aan rapporten en formulieren.

Lees verder in De Groene


Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 12 (18 maart 2019).