Dit is misschien wel de grootste fout van VVD-leider Dilan Yesilgöz: zij verruilde het vooruitgangsoptimisme dat liberalen eigen is voor het obscurantisme van de rechts-populisten.

Ook zo moe van het rommeltje dat rechts van de formatie maakt en van het dagelijkse overkoken van Geert Wilders op X? Kijk dan naar het filmpje dat Johan van der Keuken in 1968 maakte van podiumdichter Johnny van Doorn, alias The Selfkicker, die Een magistrale stralende zon voordraagt. Dat is een probaat tegengif tegen het gevoel van miezerigheid over de formatiepoging van PVV, VVD, NSC en BBB.
Maar het is meer dan dat. Met een blik op het gedoe aan de formatietafel kost het niet veel moeite de stralende zon te zien als een metafoor voor wat de VVD heeft opgeofferd door zich in de armen te vlijen van de naargeestige rechts-populisten: het vooruitgangsoptimisme dat bij pragmatisch ingestelde liberalen altijd de drijvende politieke kracht was.
Hoewel dat optimisme soms ergerniswekkende naïeve trekjes had, vooral als het ging om het vertrouwen op de markt als panacee voor maatschappelijke kwalen, putte het liberalisme ook politieke energie uit de zonnige gedachte dat er voor elk probleem een oplossing is. Mark Rutte dankte er zijn meesterschap in het smeden van ongerijmde coalities aan. Zijn aversie van ideologische scherpslijperij vergemakkelijkte in zijn kabinetten het zoeken naar overeenstemming over een bestuurlijke aanpak van lastige kwesties. Dat is een kwaliteit op zichzelf, ook al was de uitkomst niet zelden een beleid van pappen en nathouden, met meer in plaats van minder maatschappelijke onvrede als gevolg.
Naast Rutte verpersoonlijkt Eric van der Burg dat pragmatisch liberalisme. Hij behandelde de weigerachtigheid van gemeenten om hun aandeel te leveren in de opvang van asielzoekers als een bestuurlijk probleem, met de spreidingswet als remedie. Met vertrouwen op de kracht van zijn argumentatie, humor en praktische realiteitszin weerstond hij alle xenofobische opgefoktheid waarmee hij te maken kreeg en loodste hij zijn wet naar het Staatsblad. Het is des te wranger dat VVD-leider Dilan Yesilgöz in december het initiatief nam tot de sabotagepoging van de vier formerende partijen tegen de spreidingswet, met een beroep op de Eerste Kamer de wet voorlopig terzijde te schuiven.
In Liberalisme: Het verhaal van een idee beschrijft Edmund Fawcett het pragmatisme als een waarmerk van het politieke liberalisme. Ontstaan uit verzet tegen absolute machten die een claim legden op alwetendheid, zoals de kerk en de absolute vorst, erkent het liberale alternatief volgens Fawcett dat de waarheid juist altijd meer kanten heeft. Geen samenleving zal ooit harmonieus zijn, laat staan uniform in haar opvattingen, waardoor conflicten onvermijdelijk zijn. Vandaar die pragmatische gezindheid. Een verstandige bestuurder weet dat hij niet veel meer kan doen dan tijdelijke compromissen sluiten, in het besef dat controverses altijd weer kunnen oplaaien. Hij zal daarom scherpslijperij vermijden en zich redelijk en inschikkelijk tonen, ook al loopt hij daarmee het risico dat politieke opponenten hem visieloosheid zullen verwijten.
In het licht van die pragmatische traditie in het liberalisme kun je Yesilgöz’ sabotage tegen Van der Burg niet anders dan als antiliberaal kenschetsen. Sinds zij het VVD-leiderschap op zich nam, stapelt zij blunder op blunder. Met de avances naar de PVV gooide zij de geloofwaardigheid van haar partij te grabbel: eerder sloot Rutte regeringssamenwerking met Wilders uit wegens diens vijandigheid tegen de democratie en de rechtsstaat. Ook strategisch was het dom de deur naar de PVV te openen en die naar serieuze partijen als GroenLinks/PvdA in het slot te gooien. Hoe steviger zij zich aan Wilders vastklinkt, hoe kleiner haar manoeuvreerruimte is en hoe driester de PVV-leider kan rondstampen. Zelfs groteske acties als zijn aanklacht tegen Frans Timmermans of zijn gekonkelfoes met extreem-rechts op de CPAC-conferentie van zijn ‘vriend en bondgenoot’ Viktor Orbán doen Yesilgöz hooguit even de wenkbrauw fronsen.
Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 18 (1 mei 2024).