Met de ontmanteling van de verzorgingsstaat hebben opeenvolgende kabinetten het sociaal contract tussen overheid en burgers eenzijdig verbroken. Mensen kunnen er niet meer op rekenen dat de overheid er voor hen is en verliezen het vertrouwen.
Het was een dubbeltje op z’n kant: bijna waren jongeren in Noord-Holland die zijn aangewezen op intensieve zorg plots daarvan verstoken geweest. Voor de onderhandelingen met de jeugdzorginstellingen over de tarieven hadden de gemeenten in die provincie ambtenaren van hun afdelingen contractmanagement ingezet. Niet alleen boden ze irreëel lage vergoedingen, ook eisten ze dat de hulpverleners elk uur dat ze werkten in detail zouden gaan administreren en gaven ze geen ruimte voor loonsverhogingen. Drie grote instellingen (William Schrikker Stichting, Jeugd- en Gezinsbeschermers en het Leger des Heils) besloten daarop niet mee te doen aan de aanbesteding. Ze voelden zich in een situatie gedwongen waarin ze moesten kiezen tussen de duivel en Beëlzebub, met in beide gevallen als uitkomst dat ze de jongeren die aan hun zorg zijn toevertrouwd in de kou zouden laten staan.
Dit was die keuze: de geboden tarieven accepteren, met een grote kans op bankroet en sluiting als gevolg, of zich met ingang van de nieuwe contractperiode uit de jeugdzorg terugtrekken. Uiteindelijk zijn gemeenten en instellingen om de tafel gaan zitten om tot een oplossing te komen. Voorzichtig proberen ze de geschonden relaties te herstellen.
De betrokken ambtenaren, wethouders en directeuren besloten te elfder ure dat ze hun tijd en energie beter in de continuïteit van de jeugdzorg konden steken dan in hun conflict. Niet het systeem maar goedwillende mensen boden hier uitkomst, zoals zo vaak in situaties waarin het ideaalbeeld van beleidsmakers rooskleuriger is dan de praktijk. Het conflict in Noord-Holland kon ontstaan doordat het kabinet-Rutte II in 2015 de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg naar de gemeenten schoof en tegelijkertijd vijftien procent bezuinigde op het bijbehorende budget, hoewel het aantal jongeren die in de zorg belanden ook dat jaar al een stijgende lijn vertoonde. In 2015 waren 366.000 jongeren op jeugdzorg aangewezen, vorig jaar 405.000. De beknelling waarin de gemeenten door dit beleid terechtkwamen dwong ze in de contractonderhandelingen met de zorgverleners op koopjesjacht te gaan.
In Lelystad kun je ’s nachts maar beter geen hartinfarct krijgen
De bijna-crisis in de Noord-Hollandse jeugdzorg is een voorbeeld uit vele van de uitholling van publieke diensten in Nederland. Nee, het is geen prettige aanblik wat dertig jaar neoliberalisme heeft aangericht. Kerngedachte ervan is dat de markt het beste regulerende mechanisme is, ook in sectoren die de overheid ten tijde van de verzorgingsstaat juist bewust van de markt afschermde. In combinatie met de afstoting of overheveling van overheidstaken en bezuinigingen heeft dat neoliberale regime nogal wat teweeggebracht in het dagelijks bestaan van mensen.
Een willekeurige greep uit de praktijkvoorbeelden. In Lelystad kun je ’s nachts maar beter geen hartinfarct krijgen: na het faillissement van het plaatselijke ziekenhuis is de spoedeisende hulp alleen van acht tot acht open. Je autistische kind loopt de kans pas tot het speciaal onderwijs te worden toegelaten als het ook nog eens een angststoornis heeft opgelopen. De mbo-school in je stad valt zomaar om na onverantwoorde vastgoedinvesteringen. Je dorp is met het openbaar vervoer onbereikbaar doordat de onrendabele buslijn is geschrapt. Eigenlijk al voor de conceptie moet je je kind bij de kinderopvang inschrijven, anders is er waarschijnlijk geen plaats. Je staat jaren op de wachtlijst voor een huurwoning doordat projectontwikkelaars meer zien in de bouw van dure koopappartementen en gemeenten de hoogste prijs voor hun grond willen. Over de veiligheid van je psychotische zoon maak je je grote zorgen: het psychiatrisch ziekenhuis leunt op uitzendkrachten en zzp’ers en heeft onvoldoende vast personeel voor de reguliere zorg. Na het keukentafelgesprek met de gemeenteambtenaar voel je je genoodzaakt tot ‘vrijwillige’ mantelzorg aan je moeder omdat je vreest dat ze anders hulpeloos zal zijn.
Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 11 (13 maart 2019).