De partijen van de omgekeerde vlag – het symbool van waarheidsvervalsing in de politiek – staan in de peilingen op forse winst. Het weerwerk moet ook van de kiezers komen: geef in je stem niet toe aan het cynisme van het rechtspopulisme.
De Britse intellectueel sir Bertrand Russell (1872-1970), wiens herinneringen nog reikten tot in de negentiende eeuw, kreeg tegen het einde van zijn leven van een BBC-interviewer de vraag voorgelegd welke lessen hij uit zijn aardse bestaan trok. Hij had twee antwoorden, zei hij: een intellectueel en een moreel. Het intellectuele antwoord luidde: ‘Laat je alleen leiden door de feiten en door de waarheid die deze feiten je vertellen. Laat je niet afleiden door wat jij wilt geloven dat de waarheid is, noch door wat jou goed uitkomt om als werkelijkheid voor te stellen.’
De morele les was deze: ‘Liefde is wijs, haat is dom. In een wereld waarin mensen meer en meer met elkaar verbonden raken, moeten we leren elkaar te tolereren en te leven met het feit dat sommigen dingen zeggen die ons niet aanstaan.’
Met de wijsheid van Russell in het achterhoofd kun je niet anders dan met afgrijzen kennis nemen van de laatste kiezerspeilingen, twee maanden voor de Provinciale-Statenverkiezingen. Met 48 zetels in de laatste I&O-peiling voor de populistische rechterflank (BBB, PVV, FvD, JA21, Van Haga) dreigt een dijkdoorbraak in de Nederlandse politiek. Eén op de drie kiezers neigt naar een stem op partijen die de feiten zo selecteren dat ze van de werkelijkheid het beeld bevestigen zoals zij dat wensen te zien, en die weinig tolerant, soms met haat, reageren op andersdenkenden.
Zij zijn de partijen van de omgekeerde vlag, het logo van de opgestoken middelvinger naar andersdenkenden, maar ook het symbool van de omgekeerde werkelijkheid, waarin de klimaatcrisis een ‘verhaaltje’ van ‘milieugekkies’ heet (Geert Wilders), stikstof een weldaad voor de natuur is (Thierry Baudet) en een inperking van de intensieve landbouw stiekem is bedoeld om grond vrij te maken voor woningbouw (Caroline van der Plas).
Met een doorbraak van populistisch en radicaal rechts en een verdere marginalisering van de partijen die de oude politieke orde droegen – VVD, CDA en PvdA staan in de I&O-peiling tezamen op 39 zetels – zou zich voltrekken wat Jacques de Kadt ‘de ontwapening van de gematigden’ noemde. De kiezers blijken toch in groten getale vatbaar voor, aldus De Kadt, ‘vulgaire mythen en allerlei rottige romantiek en exaltatie’.
De Kadt (1897-1988), een sociaal-democratische politicus, publicist en tijdgenoot van Bertrand Russell, vond beschaving een vorm van ‘maathouden’, schreef hij in Het fascisme en de nieuwe vrijheid (1939). Die opvatting vind je terug in zijn twee definities van de ‘politiek der gematigden’, volgens hem het wapen tegen de ‘chaosmakers en extremisten’. Die politiek, schreef hij, is simpelweg niets anders dan ‘het streven om de behoorlijke mensen hun plaats in een behoorlijke wereld te geven’. De tweede definitie luidt: ‘Politiek is het in daden omzetten van het gevoel van verantwoordelijkheid voor maatschappij en cultuur.’
De morele plicht de democratie fatsoenlijk te houden is niet alleen het pakkie-an van de politici
Daarmee is de morele plicht de democratie fatsoenlijk te houden niet alleen het pakkie-an van de politici maar ook van de kiezers. Bij het uitbrengen van je stem moet je je ervan bewust zijn, leert De Kadt, dat vooringenomenheid niemand vreemd is en dat je daarom een zelfkritische houding tegenover je eigen overtuigingen moet innemen. Oftewel, in de woorden van Russell: laat je niet afleiden door wat jij wilt geloven dat de waarheid is. Zo’n houding verschaft de democratie het morele ankerpunt om haar te wapenen tegen het cynisme waarin de overtuiging van het eigen gelijk gehuld gaat.
Dat ankerpunt markeert het verschil tussen gedachteloos of doordacht je stem uitbrengen, tussen louter leven voor jezelf of een beroep doen op je betere zelf. Dat laatste is wat Floor Rusman in haar column in NRC de ‘democratische houding’ noemde: ‘Empathisch zijn, kritisch zijn (ook op jezelf), écht luisteren naar anderen, je ego in toom houden. Autonoom zijn, maar niet egocentrisch.’
De vijf partijen aan de rechterbuitenzijde verschillen onderling, de ene heeft meer fatsoen dan de andere, maar ze zijn eenstemmig in hun boodschap dat de Nederlander niet mag lijden onder de represailles tegen Rusland vanwege de vernietigingsoorlog in Oekraïne.
‘Eerst de belangen van de Nederlander, die staan voorop’, verwoordde Wilders deze opvatting. De doorbraak van populistisch en radicaal rechts zou ook een doorbraak van het egoïsme in de politiek zijn: dat bij ons in Nederland de kachel kan branden weegt zwaarder dan dat de Oekraïners worden gered van Poetins moordzucht.
In een interview met De Groene Amsterdammer (nummer 51-52, 2022) formuleerde de Duits-Britse historica Andrea Wulf deze vragen als cruciaal voor deze tijd: ‘Wie ben ik als individu? En wie ben ik als lid van de maatschappij? Dus hoe kan ik een vervuld vrij leven leiden waarin ik mijn dromen najaag, maar tegelijkertijd een moreel goed persoon en een goed lid van de samenleving zijn?’ Wulf formuleert daarmee ook wat de inzet van de politieke strijd van dit moment is. Een verkeerde keuze in die strijd kan het akelige gevolg hebben dat de ‘charlatans, demagogen en bezetenen’ (De Kadt) een derde van de stemmen gaan trekken.
Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 3 (18 januari 2023).