Hoofd en hart

In Den Haag

De grote dwaling in politiek en journalistiek is dat een realist zijn eigen emoties zou moeten uitschakelen. In Groningen kampen ze nu met de gevolgen van dat misverstand.

Henk Vredeling, minister van Defensie in het kabinet-Den Uyl (1973-77), had een kort maar krachtig antwoord paraat voor hoge militairen die uit onvrede met zijn beleid publiekelijk overwogen op te stappen. ‘De generaal die met ontslag dreigt’, zei hij, ‘die heeft het al.’

Premier Mark Rutte reageerde in 2018 heel anders op soortgelijke chantagepolitiek toen Shell en Unilever dreigden voor een andere vestigingsplaats dan Nederland te kiezen als het kabinet de dividendbelasting niet zou afschaffen. Hij beschouwt het als een van zijn ‘grootste fouten’ dat hij als gevolg van politieke tegendruk de multinationals niet hun zin heeft kunnen geven. ‘Over de dividendbelasting: hadden we die maar afgeschaft! Wat is het jammer dat dat niet is gebeurd!’ aldus Rutte. ‘We zijn daardoor twee van onze kroonjuwelen, twee van de grootste ondernemingen in Europa, kwijtgeraakt.’

Hij liet zich dat vorige week ontvallen in het debat over het enquêterapport over de gaswinning in Groningen. Dat was zo’n moment waarop je tenen zich van ergernis krullen, en dan niet alleen vanwege de overdrijving: de verhuizing van het topmanagement en de brievenbus van Shell en Unilever naar het fiscaal vriendelijker Londen is toch iets anders dan dat Nederland die ondernemingen ‘is kwijtgeraakt’. Pijnlijk was ook dat Rutte zijn liefde voor Shell beleed in een debat waarin de Tweede Kamer onder meer oordeelde over de dubieuze praktijken van oliemaatschappijen, waaronder ‘de Koninklijke’, om de gaswinning op een zo hoog mogelijk peil te houden, ook al beefde de bodem onder de Groningers.

Wrang was ook dat zijn mislukte poging de dividendbelasting af te schaffen de eerste ‘fout’ was die Rutte in dit debat erkende, na bijna zeven uur touwtrekken over het oordeel van de enquête­commissie dat voor de overheid de opbrengsten van het gas lange tijd zwaarder wogen dan ‘de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van burgers’. Pijnlijk was evenzeer opnieuw van de premier te horen hoe kort in de dividendkwestie het lijntje tussen hem en de multinationals was terwijl de Groningers tezelfdertijd geen gehoor kregen in het Torentje.

Engagement begint met boosheid over een misstand

Ergerlijk was ook de machtsarrogantie die uit Rutte’s ontboezeming sprak. Na de formatie van 2017 bekende Gert-Jan Segers, fractieleider van coalitiepartij ChristenUnie, dat hij een ‘meloen’ had moeten doorslikken toen hij tegemoet kwam aan Rutte’s eis om de dividend­belasting af te schaffen. Nu toverde de premier die meloen onverhoeds opnieuw tevoorschijn, een surprise die de kleinste coalitiepartner niet anders dan als een pesterige provocatie kan ervaren. Het voorval illustreerde de boutade van Herman Tjeenk Willink dat de minister-president zich in de bestuurs­cultuur van nu soms meer als president dan als minister gedraagt, hoewel hij als ‘eerste onder zijn gelijken’ formeel juist eerder minister dan president is. In de week van oplopende spanningen tussen vvd en ChristenUnie over het asielbeleid wilde Rutte weer even duidelijk maken hoe de verhoudingen liggen.

Op de radio kon je nogal wat vvd’ers horen zeggen dat zij zich in het coalitieconflict over asiel rationeel en realistisch opstellen en die lui van de ChristenUnie zo emotioneel en moralistisch. ‘Realisten’ zullen zonder twijfel ook ergernis over Rutte’s verzuchting over zijn ‘fout’ met Shell en Unilever als emotioneel afdoen. Ach, zal dan worden gezegd, met emoties schieten we in de politiek niks op.

Daarmee maken zij volgens filosofe Sabine Roeser een denkfout. Het is een hardnekkige vergissing dat de rede de ‘ultieme bron van objectieve kennis’ is en emotie ‘een spontaan maar onbetrouwbaar onderbuikgevoel’, zei zij in haar oratie aan de Universiteit van Twente (2011). In de redenering van Roeser kunnen emoties een nuttige sturing geven aan het denken, niet het minst omdat zij een grondslag bieden voor ethisch geladen afwegingen over wat rechtvaardig is en wat niet.

De besluitvorming over de gaswinning in Groningen zou dan allicht anders zijn uitgepakt, veronderstelde oud-Ombudsman Alex Brenninkmeijer al eens in De Groene Amsterdammer: ‘De regering zei lange tijd tegen de Groningers: het is flauwekul, u overdrijft. Zij durfde het pathos niet aan. Nu wordt het leed eindelijk erkend, maar te laat, mondjesmaat, met als gevolg dat de verhouding tussen de overheid en de Groningers op scherp staat.’

Goede politiek stemt in dit opzicht overeen met goede journalistiek: het engagement in beide begint met verontwaardiging of boosheid over een misstand, met een emotie dus. De kunst van het vak van zowel politicus als journalist is vervolgens afstand van de eigen emotie te nemen, om het gevoel te kunnen toetsen aan de feiten, je af te vragen of het klopt wat je meent waar te nemen en indien nodig je ongelijk te onderkennen. De politicus of journalist die het engagement uitschakelt, met een beroep op de dooddoener dat hij of zij een ‘realist’ is, vervalt daarmee in morele onverschilligheid, in de armzalige zielloosheid van de politiek en de journalistiek van het ‘gezonde verstand’. De Groningers kunnen daarover meepraten. 

 


Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 24 (14 juni 2023).