De vlag kan halfstok

Premier Wilders?

Met haar haatretoriek heeft de PVV een recordwinst behaald. De aardverschuiving naar ultrarechts zet de formatie op scherp, waarbij de sleutel ligt bij Omtzigts NSC. Houdt deze partij haar blokkade van Wilders vol?

Geert Wilders
Scheveningen, 22 november. PVV-leider Geert Wilders geeft een reactie op de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen.
© Remko de Waal / ANP

Je mocht hopen dat het niet zou gebeuren in een land dat ooit prat ging op een traditie van ruimdenkendheid, nuchterheid en tolerantie, maar het is nu toch realiteit. Met meer dan een verdubbeling van haar zeteltal tot 37 krijgt de PVV, een xenofobische en nationalistische politieke partij, verreweg de grootste fractie in de Tweede Kamer.

Eén op de vier Nederlanders stemde op politici die in hun retoriek het zwavelzuur mengen van haat jegens iedereen die hun vreemd is, moslims voorop. Dit is het schrikbeeld: premier Geert Wilders op het bordes van Huis ten Bosch, omringd door geestverwante ministers die hun politiek van verachting omzetten in wetten.

In de samenleving moeten de mensen die het doelwit zijn van die haatretoriek vrezen voor agressief triomfalistische reacties van de aanhangers van Wilders’ partij. Zoals het antisemitisme zich in al zijn boosaardigheid manifesteerde na de terreurdaden van Hamas op 7 oktober en de Israëlische contraterreur, zo mag je nu verwachten dat de vreemdelingenhaat in Nederland grimmiger dan ooit zal worden. Dat fenomeen deed zich in Groot-Brittannië ook voor na de Brexit: willekeurige agressie tegen mensen die in de ogen van hun aanvallers niet in het land thuishoorden. In dat licht zit er een beangstigende ondertoon in Wilders’ uitroep op verkiezingsavond dat ‘Nederlanders nu hun land terugkrijgen’. Het zelfbeklag van zijn kiezers over hun dagelijks bestaan krijgt in die uitspraak een opgefokte gedaante.

Op de verkiezingsavond voelde Frans Timmermans, lijsttrekker van GroenLinks-PvdA, de dreiging die van de uitslag uit gaat goed aan. Hij begon zijn toespraak niet met het eigen stembusresultaat, maar met de angst voor de maatschappelijke repercussies. ‘Houd mekaar nou even vast. Wij laten in Nederland niemand los. Als u vanavond nou mensen tegenkomt die denken: hoor ik hier nu wel, zeg dan heel duidelijk: ja, ja, ja! In Nederland is iedereen gelijk. Het maakt niet uit waar jouw wieg stond, noch waar de wieg van je ouders of grootouders stond.’

Uit het buitenland kwamen de eerste felicitaties voor Wilders van de Hongaarse premier Orbán, vijand van de EU en vriend van Poetin. Nederland bevindt zich met Hongarije nu in het vieze hoekje van Europa, naast landen als Italië, Slowakije, Zweden en Finland, waar radicaal en soms zelfs fascistoïde rechts de toon zet in het regeringsbeleid.

Je vraagt je af hoe de democratie in Nederland ooit de beschavingsnormen terugkrijgt die een condicio sine qua non zijn voor haar functioneren, nu in de politieke sfeer de waarheid, het respect voor feiten, expertise en deskundigheid niet meer de onomstreden norm zijn, maar het valse beeld dat zoveel kiezers hebben beloond. Zoals dat van de ‘asieltsunami’ of de ‘klimaathysterie’ die Nederlanders arm zouden maken. Wilders sprak in zijn overwinningsrede over ‘tientallen miljarden aan onzinuitgaven’, geld dat nu ‘naar de Nederlanders terug kan’. Ook VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz deed in de campagne mee aan het ondergraven van de waarheid, met de halve en hele leugens die ze tegen beter weten in over het programma van GroenLinks-PvdA verkondigde.

In de openingsfase van de formatie kan al duidelijk worden of Wilders daadwerkelijk de sleutel tot de regeringsmacht in handen krijgt. In de campagne sloten de andere twee partijen die winst boekten, NSC en GroenLinks-PvdA, regeringssamenwerking met de PVV nog bij voorbaat en zonder voorbehoud uit. De aardverschuiving naar ultrarechts schept nu een nieuw politiek feit. Voor Timmermans verandert dat niets aan zijn blokkade, zo maakte hij direct duidelijk: ‘Nu breekt het moment aan om de democratie te gaan verdedigen.’ NSC-leider Pieter Omtzigt daarentegen leek richting Wilders te bewegen, met een aantal opmerkingen die op een opening naar de PVV wijzen.

Zijn uitspraak ‘het land zal toch bestuurd moeten worden’ riep de herinnering op aan het argument waarmee CDA’er Piet Hein Donner in 2010 de geesten in zijn partij rijp maakte voor de coalitie met de PVV. Met de uitslag van woensdag kan dat besturen niet anders dan over rechts, als althans de formatie van een meerderheidskabinet het doel van de formatie blijft. Ook viel op dat Omtzigt op de verkiezingsavond letterlijk dezelfde woorden sprak die Wilders in de mond nam om andere partijen op rechts voor regeringssamenwerking met hem te paaien: ‘Partijen moeten nu over hun schaduw heenstappen.’

Even daarvoor had Wilders de NSC-leider het rechtsstatelijke argument om voor hem de toegang tot de macht te blokkeren uit handen geslagen, met zijn belofte dat hij als premier de beperkingen die de Grondwet aan de politieke macht oplegt zal respecteren. ‘Ik snap dat partijen niet in een regering stappen die ongrondwettelijke maatregelen wil nemen’, zei hij met een schuin oog op Omtzigt gericht. Diens motief om een coalitie met de PVV eerder taboe te verklaren, was Wilders’ niet aflatende streven om de grondrechten van de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs voor moslims af te schaffen.

Wilders maakte nu duidelijk dat die maatregel voor hem geen halszaak is. Daarmee plaatst hij Omtzigt in de kabinetsformatie voor talrijke dilemma’s. Schuift de NSC-leider nu toch bij Wilders aan de onderhandelingstafel aan, dan minimaliseert hij zijn eigen manoeuvreerruimte om in een latere fase van de formatie eventueel naar links te kijken. Hij riskeert dan bovendien dat direct na de intrede van zijn fractie in de Tweede Kamer hommeles in de eigen gelederen uitbreekt: onder de NSC-Kamerleden bevinden zich diverse politici voor wie een coalitieverbond met de PVV een gruwel is.

Omtzigt toonde in de toeslagenaffaire zijn verontwaardiging over het racisme dat bleek te zijn ingebakken in algoritmes van de fiscus. Het is daarom moeilijk voorstelbaar dat hij nu in zee gaat met politici die de sociale zekerheid als een recht beschouwen dat uitsluitend toekomt aan degenen die zij tot de Nederlanders rekenen – een begrip dat bij de PVV een nogal selectieve uitwerking heeft. Hij kan daar moeilijk mee aankomen bij de talrijke fractiegenoten voor wie rechtszekerheid de kernwaarde van fatsoenlijke politiek is.

Blijft Omtzigt daarentegen bij zijn ‘nee’ tegen Wilders, dan zal de PVV-leider hem zonder twijfel herinneren aan zijn eigen uitspraak dat het land toch bestuurd moet worden.

De PVV is behalve een vreeswekkende ook een luie partij. In de Tweede Kamer bluft en blaft ze vooral, meer voor de show dan om daadwerkelijk iets voor haar kiezers te bereiken. Dat kan voor de constructieve partijen een argument zijn om toch hun belofte gestand te doen en de kanalen naar de macht voor de PVV gesloten te houden, ondanks haar ongekend grote verkiezingswinst.

In de campagne weigerde Yesilgöz zo’n blokkade, met het argument dat zij anders ook de PVV-kiezers zou uitsluiten. Zij verwoordde daarmee een hardnekkig misverstand. Een cordon sanitaire rond de PVV wil niet zeggen dat je haar kiezers in de steek laat, of hun zorgen niet serieus neemt, maar impliceert wel een politiek oordeel over de PVV als democratie- en rechtsstaatvijandige partij. Het is, om kort te gaan, geen diskwalificatie van PVV-kiezers of van hun motieven, wel van de politieke boodschap die Wilders hun geeft. Die houdt in: stem alleen voor uw eigen belang, negeer dat van anderen, en vertrouw voor uw bescherming op mij, uw leider, dan hoeft u verder niet na te denken.

Het is een beladen woord, cordon sanitair, maar wel trefzeker: een democratisch bestel moet zijn immuniteit bewaken voor opvattingen die het in zijn rechtsstatelijke fundamenten aantasten. Zo’n fundament is de gelijkberechting van mensen: iedereen is gelijk voor de wet. Met een afschaffing van de godsdienst- en onderwijsvrijheid voor moslims zou de PVV dat beginsel, verankerd in het anti-discriminatiegebod in artikel 1 van de Grondwet, te grabbel gooien. Daarmee laat de partij zien ook lak te hebben aan de pluralistische aard die de democratie haar morele waarde verschaft, oftewel het principe dat iedere stem zowel in het stemhokje als in het publieke leven even zwaar telt.

Wilders heeft zijn doel om selectief in de Grondwet in te grijpen nu laten varen, om zijn kansen op het premierschap te vergroten, maar daarmee is het achterliggende oogmerk om moslims het leven zuur te maken niet verdwenen. De wil om moslims te degraderen tot tweederangsburgers is illustratief voor hoe de minachting die de PVV in de genen zit doorwerkt in concrete politieke stellingnames. Geert Wilders heeft de laatdunkendheid, soms verworden tot haat, in de politieke taal gelegitimeerd. Met bewust gekozen denigrerende woorden zeikt hij iedereen af die hem niet aanstaat of in wie hij een vijand ziet. Rechters zijn ‘neprechters’, vluchtelingen ‘gelukzoekers’, kunstenaars ‘subsidieslurpers’, journalisten ‘tuig van de richel’, klimaatactivisten ‘milieugekkies’, vrouwen met een hoofddoek dragen een ‘kopvod’.

Ook jegens politici permitteert hij zich haatdragende taal, in het bijzonder gericht tegen de partij die hij beschouwt als de representant bij uitstek van een linkse intellectuele elite. Hij noemde Sigrid Kaag een ‘heks’ en haar voorganger als D66-leider, Alexander Pechtold, een ‘dikke nul’ en een ‘zielig, miezerig, hypocriet mannetje’. Zijn aanvallen ad hominem laten weinig te raden over zijn politieke motieven. Met zijn beroep op het ‘gezonde verstand’ van de ‘gewone Nederlander’ fluistert hij zijn potentiële aanhang in dat er ook ongewone Nederlanders zijn – en dat zijn degenen op wie hij doelbewust zijn verbale agressie richt.

Lees verder in de Groene

 


Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 48 (23 november 2023).