De leiderscultus en minachting voor andersdenkenden in de PVV staan haaks op het democratische ethos dat Pieter Omtzigt wil belichamen. Toch deelt hij in de machtsarrogantie die rechts tentoonspreidt.
Waarom de PVV naast de eigen leider Geert Wilders geen leden moet toelaten? Wilders’ rechterhand Martin Bosma, een van de voortrekkers van het ultra-rechtse populisme, gaf al eens het antwoord: ‘Infiltraties zullen dan aan de orde van de dag zijn.’ Hij vervolgde: ‘Linkse actievoerders, bijvoorbeeld kunstenaars, hebben al aangekondigd lid te zullen worden van de PVV. De ledenstructuur gaat ons straks vertellen dat de islam heus wel een godsdienst is en dat twee paspoorten best wel aanvaardbaar zijn.’
De PVV moest de poorten ook gesloten houden voor een jongerenorganisatie, schreef hij in 2010 in een nota waarin hij zijn bezwaren tegen democratisering van de PVV uiteenzette. ‘Een jongerenclub? Alsjeblieft niet. Allerlei niet-volwassenen zullen dan namens de PVV op de televisie verschijnen en dingen gaan roepen waarop we geen enkele invloed hebben.’
Uit de weerzin tegen democratisering van de PVV rijst een cynisch beeld van de rol van burgers in een democratie. Hoewel Wilders met genoegen hun stem incasseert, opdat hij zich kan beroepen op de ‘miljoenen Nederlanders’ achter hem, kan van hun betrokkenheid bij het proces van ideeënvorming en de selectie van PVV-kandidaten geen sprake zijn. Daarmee degradeert hij kiezers tot passief stemvee, wier enige functie is bij te dragen aan de vergroting van zijn macht.
Bosma, half december met 75 tegen 66 stemmen gekozen tot voorzitter van de Tweede Kamer, vindt ledenpartijen bovenal lastig, blijkt uit zijn nota. ‘Een ledenpartij kost veel tijd en energie. Allerlei types die zichzelf met functies bekleden gaan namens ons spreken. Journalisten zullen er bovenop duiken om verschillen te vinden tussen de partij en de fractie. Leuk voor Nieuwsuur. Niet voor ons.’ Hij moet er ook niet aan denken dat een ‘opstandig fractielid’ zich tot de leden wendt. ‘De steun die in de fractie ontbreekt zal via het opruien van leden worden gezocht.’
In z’n grimmigheid jegens dwarsliggers wekt de kadaverdiscipline die Bosma in de PVV verlangt de herinnering aan de toenmalige Communistische Partij van Nederland (CPN), waarin je het wel kon schudden als je je stem verhief tegen de stalinistische voorzitter Paul de Groot. Artikel 13 van de CPN-statuten luidde dan ook: ‘De politieke eenheid en strenge discipline zijn de voorwaarden tot strijdbaarheid van de partij.’
Volgens historicus Remieg Aerts vertoont de PVV een ‘paranoïde angst voor invloed’. Wilders’ partij is een gesloten club waarin de wil van de leider wet is. Achterdocht jegens de buitenwereld, gemengd met rancune, is een herkenbare eigenschap van autoritaire leiders, om een verklaarbare reden: alles wat buiten hun controle valt maakt ze onzeker en nerveus. Vreesachtigheid zal ook een rol spelen in de onbehouwen lompheid tegenover andersdenkenden. Je kunt hen maar beter overdonderen dan met hen in debat gaan, want dan zou weleens kunnen blijken dat hun argumenten beter doordacht en met feiten gestaafd zijn dan de jouwe. Afkerigheid van andere leefwerelden met andere ideeën, zoals die van ‘linkse kunstenaars’, is zo bezien een vorm van zelfbescherming tegen kennis, om twijfel aan de denkbeelden te voorkomen.
De bescherming van het democratisch ethos vergt waakzaamheid voor ontsporingen in het debat
Ook dat is een kenmerk van autoritaire machthebbers. Hun onwelgevallige boodschappen horen ze liever niet, bijvoorbeeld om zo de wetenschappelijke consensus te negeren over de klimaatontwrichting en de ecologische ineenstorting die de bio-industrie teweegbrengt. De taal van de PVV is dan ook doorspekt van cynisme, de meest botte vorm van desinteresse in anderen. Zie het verkiezingsprogramma waarin de partij zich uitput in schreeuwerige woorden over ‘klimaatwaanzin’, ‘klimaathippies’, ‘klimaatpredikers’ en de ‘verzonnen stikstofcrisis’.
In plaats van een lerend proces, waarin nieuwe kennis welkom is om goede wetten te maken, maakt de PVV zo van de democratie een dom systeem, afkerig van wetenschappelijke expertise en armoedig van taal. De toeslagenaffaire laat zien hoezeer het fout kan gaan als het zelfcorrigerend vermogen van het staatsbestel niet functioneert. Mede onder invloed van vooroordelen over frauderende buitenlanders was de overheid blind voor het ongekende onrecht dat ze de slachtoffers aandeed. ‘Ouders hebben jarenlang geen schijn van kans gehad’, concludeerde de enquêtecommissie die het schandaal onderzocht.
Wellevendheid en weldenkendheid zijn kernwaarden van het democratisch ethos, maar ook essentiële, praktische vereisten voor het debat. Wellevendheid vergt dat je op je woorden let, luistert naar je tegenstander en wikt en weegt wat hij zegt. De kwaliteit van de besluitvorming wint bij zo’n ontvankelijke houding, waaruit de bereidheid spreekt de eigen argumenten in te ruilen voor betere. Ook weldenkendheid behoedt het debat voor geborneerdheid: wie onbevangen, zonder cynisme denkt zal er geen moeite mee hebben desnoods zijn ongelijk te erkennen. Sprekend voorbeeld: het debat waarin Mark Rutte dankzij de kracht van de argumenten van Sylvana Simons zijn onwilligheid liet varen om excuses aan te bieden voor het Nederlandse slavernijverleden. Het leverde een van de beste redes uit zijn politieke loopbaan op. De reactie van de partij van Wilders en Bosma staat in haar verkiezingsprogramma: direct weer intrekken, die excuses.
In het Kamerdebat aan het begin van de formatie, half december, nam CDA-fractieleider Henri Bontenbal de term ‘democratisch ethos’ in de mond om de vier onderhandelende partijen, PVV, VVD, NSC en BBB, te verlokken tot meer duidelijkheid over hun besprekingen over de rechtsstaat en de grondwet. Zijn collega Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA nam die term met dank van hem over. Het schrappen van rechtsbeginselen als non-discriminatie en gelijke behandeling – een wens van Wilders – begint niet met de wijziging van de grondwet, betoogde Timmermans, maar eindigt daarmee, na een onttakelingsproces waarin politici die principes verbaal stelselmatig onder vuur nemen. De bescherming van het democratisch ethos vergt dus waakzaamheid, niet het minst van de nieuwe Kamervoorzitter, voor dat soort ontsporingen in het debat.
Wat dat betreft stelt de conduitestaat van PVV-Kamerleden niet gerust. Ook Bosma heeft er een handje van zijn tegenstanders te jennen en neer te halen, bijvoorbeeld door ze ‘linkse schedelmeters’ of ‘linkswappies’ te noemen.
Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 2 (8 januari 2024).