Na CDA en PvdA is de VVD de derde volkspartij die door verwaarlozing van de eigen ideologie in verval is geraakt. Het gevolg is dat polariserende in plaats van pacificerende krachten in het formatieproces aan zet zijn.
De capriolen van de VVD rond de kernwaarde in haar ideologie – vrijheid – zijn raadselachtig. In de kabinetsformatie zegt zij resoluut ‘nee’ tegen hernieuwde regeringssamenwerking met de partij waarmee ze in de paarse coalitie (1994-2002) allerlei nieuwe vrijheidsrechten in wetten verankerde, zoals dat op euthanasie of het homohuwelijk. Ze flirt daarentegen met de partij die uit religiehaat de afschaffing van vrijheidsrechten als de godsdienst- en de onderwijsvrijheid tot haar DNA rekent, om moslims het leven zuur te maken.
Met recht en reden roept de keuze van lijsttrekker Dilan Yesilgöz om GroenLinks-PvdA te blokkeren en aan te schurken bij de PVV de vraag op: is de VVD in haar ideologische verwardheid eigenlijk nog wel een liberale partij?
Wie het begrijpt mag het zeggen, maar oudgediende Jozias van Aartsen doet dat in elk geval niet. Op de bijeenkomst van VVD-leden waar Yesilgöz haar manoeuvres verdedigde, in een zaaltje van hotel Van der Valk in Utrecht, keek hij met bevreemding toe. Hij kwam er ‘bedrukt’ vandaan, zei hij in NRC, vanwege de aanblik van een grote meerderheid van partijgenoten die met de PVV in zee willen. ‘Ik ben daar heel verdrietig over. We nemen een fundamenteel verkeerde afslag.’ Van Aartsens advies aan Yesilgöz luidde dan ook kort maar krachtig: ‘Doe het niet, zeg ik tegen Dilan, ga niet met de PVV praten.’
De oud-fractieleider en -minister is gepokt en gemazeld in de VVD: al in de jaren zeventig schreef hij in het boerderijtje van Hans Wiegel in het Friese Ee mee aan het verkiezingsprogramma. Al in die tijd had de VVD een dubbele inborst, waarin zowel een liberale als een conservatieve geest huisde. In beelden die nu wat gedateerd aandoen, beschreef politiek journalist Henri Faas, bekend als ‘de Wandelganger’ van de Volkskrant, die tweeslachtigheid destijds als volgt: ‘Op een VVD-vergadering kan je ze er zo uitpikken. Kijk, daar loopt een liberaal. Hij is voor de vrijheid, voor menselijke waardigheid. Hij is beschaafd. Voor de monarchie loopt hij niet erg warm. De conventies zijn niet zo bijzonder belangrijk. De bureaucratie moet bestreden worden. Maar kijk, naast hem zit een conservatief. De belastingen moeten omlaag. En flink. Er zat een trillertje in de motor van de Jaguar vanochtend. Het personeel is lastig, ondanks de grote haas vorig jaar. Leiding moet er zijn.’
Met deze karakterisering in het achterhoofd is Van Aartsens verwondering over partijgenoten die in de PVV een politieke geestverwant zien begrijpelijk: de eenmanspartij van Geert Wilders is liberaal noch conservatief. Gezien haar vernielzucht kun je de PVV beter typeren als een revolutionaire partij, gericht op het saboteren van de bestaande orde. Ze wil de internationale verplichtingen, wetten en mensenrechtenverdragen terzijde schuiven en de Europese Unie afbreken, blijkt uit het partijprogramma: ‘De dag dat we de EU verlaten wordt een nationale feestdag.’ De PVV is ook vijandig tegen instituties die de rechtsorde bewaken (‘neprechters’) of de macht kritisch volgen, zoals de pers (‘tuig van de richel’).
Wilders toonde na zijn verkiezingszege bij herhaling zijn autocratische gezindheid. Sinds 22 november ligt de zinsnede dat het volk heeft gesproken hem in de mond bestorven, altijd gevolgd door een intimiderende uitsmijter. Zo zal de ‘bagger’ die de kranten volgens Wilders over de PVV uitstorten hem niet buiten de macht houden, zegt hij: ‘Het zal allemaal niet helpen, vrienden van de pers, want het volk heeft gesproken.’ Om dezelfde reden moeten andere partijen het niet wagen zijn partij uit de regering te weren. In dat geval zouden zij de verkiezingen ‘stelen’, zei hij voor Rebel News, een Canadese propagandasite van ultrarechts, bij wijze van vooraankondiging van de ophitsende campagne die je dan van hem kunt verwachten.
Rutte’s ‘nee’ tegen de PVV behoort klaarblijkelijk tot de ‘oude politiek’ waarop Yesilgöz afgeeft
Met die uitspraken laat Wilders opnieuw zien dat als hij in ideologische zin iets is, dan een populist: hij vereenzelvigt de stem van zijn kiezers met de volkswil. De impliciete boodschap is dat als hij zijn zin niet krijgt, het volk zijn zin niet krijgt en het systeem dus niet deugt: het maakt de diefstal van verkiezingen mogelijk. Dat drie op de vier kiezers een andere keuze maakten dan voor de PVV verliest in die gedachtekronkel zijn relevantie. Daarmee staat Wilders’ populisme haaks op het liberale principe dat in een democratie elke stem even zwaar telt. Vandaar opnieuw die vraag: is de VVD met al haar aanminnigheid voor de PVV nog wel een liberale partij?
Van Aartsens oproep aan Yesilgöz – ‘Doe het niet, zeg ik tegen Dilan, ga niet met de PVV praten’ – doet denken aan vergelijkbare hartenkreten van prominente leden van CDA en PvdA in de jaren dat hun partijen ideologisch van het padje af raakten. ‘Doe dit het land niet aan, doe dit het CDA niet aan’, is de roemruchte oneliner waarmee Ernst Hirsch Ballin zijn partij in 2010 maande geen gemene zaak te maken met de PVV. Regeringssamenwerking met een partij die zich keert tegen de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs hield volgens hem een verloochening van de christen-democratische ideologie in. In de PvdA probeerde Frans Timmermans in 2007 toenmalig partijleider Wouter Bos ideologisch bij de les te houden toen hij hem zag weifelen over de sociaal-democratische idealen. ‘Solidariteit, Wouter’, riep hij Bos toe, ‘daar gaat het ons toch om? Daarvoor zijn we toch opgericht?’
Hoewel de omstandigheden en directe oorzaken verschillen, is het patroon in het verval van de drie volkspartijen VVD, CDA en PvdA telkens weer hetzelfde. Na een periode waarin zij enkele coalities achtereen regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen, komen ze ideologisch in het bleekwater te staan. Dat maakt ze een dankbare prooi voor krachten binnen de partij die haar in de een of andere richting willen duwen, in de verwachting dan een nieuw kiezerspotentieel aan te boren. Het paradoxale gevolg kan juist een electorale ineenstorting zijn: ideologisch verbleekt heeft de partij haar herkenbaarheid verloren of zich zelfs inwisselbaar gemaakt met de concurrent. Dat is nu het lot van de VVD, nadat het eerder is gebeurd met het CDA en de PvdA.
In retrospectief moet je het sleutelmoment in de aftakeling van de volkspartijen zoeken daar waar de leiding de eigen ideologie lastig begon te vinden, een sta-in-de-weg in de manoeuvres voor het machtsbehoud.
Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 50 (13 december 2023).