‘Jammer, één banaan te weinig’

Het legaliseren van online gokken geeft een gokgolf

De wetgever hoopte met het vrijgeven van het internetgokken op een ‘attractief’ aanbod van online kansspelen. Het gevolg: meer gokverslaving. Verassend is dat niet met een rammelende wet die gokbedrijven zelf medeverantwoordelijk maakt voor de preventie.

Door Marcel ten Hooven en Ruben Stift.

gokken
Illustratie: Aart-Jan Venema

In een hoekje van het casino hangt een tv-scherm aan de muur, met in sobere lichtpaarse letters de tekst: ‘Speel verantwoord’. De oproep valt niet echt op tussen de felgekleurde ledschermen die een prikkelstorm aan lichtgevende klavertjes, schaars geklede vrouwen en pulserende jackpotbedragen op de gokkers loslaten. Of de bezoekers al bekend zijn met de nieuwe 1 Million Jackpot? ‘Maak met 1 euro, en 1 druk op de knop, kans op 1 miljoen euro’, melden de gouden letters.

Het tv-scherm met de oproep verantwoord te spelen hangt in de filialen van Holland Casino in het kader van de campagne ‘Leef spannend, niet roekeloos’. Het gokbedrijf zegt daarmee te willen attenderen op bewust speelgedrag, maar eenmaal binnen wordt de gokker vooral overladen met signalen die hem moeten verleiden tot een spannend leven en blijft de aansporing het niet roekeloos te maken wat in het verborgene. Verwonderlijk is dat niet: mensen weerhouden van gokken is een contra-intuïtieve actie voor bedrijven die eraan verdienen. Hun commerciële belang is dat zo veel mogelijk gokkers zo hoog mogelijk inzetten, niet dat zij zich bij elke gok afvragen of ze niet al te onbezonnen zijn.

‘Gokken is geen onschuldig spelletje’, aldus SP-senator Arda Gerkens. ‘Achter dit spelletje zit een wereld die bol staat van schimmigheden en die maar één doel heeft: winstmaximalisering.’ Gerkens zei dat in 2019 bij het debat in de Eerste Kamer over de wet waarmee het kabinet-Rutte III het verbod op internetgokken schrapte. Gokbedrijven die voorheen in het schemerduister van de illegaliteit verkeerden konden naar een vergunning dingen, mits zij aan een aantal vereisten voor het voorkomen van gokverslaving en witwaspraktijken voldeden. De gedachte achter de wet was dat online gokken, met de overheid in haar hoedanigheid van Kansspelautoriteit in een toezichthoudende rol, zo ‘verantwoord, betrouwbaar en controleerbaar’ zou worden.

Sinds 1 oktober 2021 is de Wet kansspelen op afstand van kracht en mogen meer dan twintig gokbedrijven legaal op internet kansspelen aanbieden. Voor de buitenwereld is de legalisering van de online gokmarkt vooral zichtbaar in de vloed aan reclames op straat, op tv, op de radio. ‘Dikke flappen vliegen om m’n oren. Elke wedstrijd weet ik weer te scoren’, rapte oud-voetballer Andy van der Meijde in een spotje van de Toto. Ook in deze reclames springen de verleidelijke beelden van een spannend leven aan de online roulettetafel in het oog en zie je de vermaning de goklust te bedwingen – ‘Stop op tijd!’ – gemakkelijk over het hoofd.

In het Eerste-Kamerdebat wezen de tegenstanders van de legalisering al op de ongerijmdheid om de gokbedrijven in belangrijke mate de verantwoordelijkheid te geven voor de preventie van wat ze zelf veroorzaken: gokverslaving. Mede om die reden was de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de regering inzake de kwaliteit van wetgeving, kritisch. De effectiviteit van de maatregelen om kansspelverslaving tegen te gaan was ‘voorshands niet aangetoond’, heette het in de altijd wat behoedzame taal van de raad. Over het eindoordeel kon niettemin geen twijfel bestaan: de raad verzocht het kabinet dringend ‘af te wegen’ of ‘het middel niet erger is dan de kwaal’.

Fred Teeven (VVD), de toenmalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, nam in 2014 het initiatief voor de legalisering van het internetgokken. Hij hoopte met zijn wet online een ‘attractief’ aanbod van legale kansspelen te creëren, met het doel om zo veel mogelijk gokkers uit het illegale gokcircuit te trekken. Om die reden wilde hij de gokbedrijven binnen de grenzen van de wet zo min mogelijk belemmeren in hun onderlinge concurrentie: ‘Consumenten kunnen dan profiteren van een optimaal aanbod doordat kansspelaanbieders zullen inspringen op de meest actuele behoeften en wensen van de speler.’ Gokkers zouden dankzij de competitie op de gokmarkt ook hogere winkansen hebben. In de woorden van Teeven: hoe groter de concurrentie, hoe hoger de ‘uitbetalingsratio’. Ook wilde hij de gokbedrijven niet al te veel in de weg leggen om mensen met bonussen te verlokken tot gokken: ‘Het verstrekken van bonussen is een belangrijke vorm van marketing van kansspelen op afstand.’

De website ‘legale bookmaker’ is dan ook juichend over de ‘toffe bonussen’ die de wet mogelijk maakt en constateert verheugd: ‘De Kansspelautoriteit legt de gokbedrijven in dit aspect niet al te veel beperkingen op.’ Het laat zich raden wat het effect is van de ruime keuze aan ‘attractieve’ gokspelletjes die met een wettelijke legitimatie op internet te vinden zijn. Bij de verslavingsinstelling Hervitas in Zeist, opgericht in 2017 en exclusief bestemd voor game- en gokverslaafden, zegt directeur Fred Steutel: ‘Het aantal verslaafden dat zich bij ons meldt is sinds oktober 2021 duidelijk gestegen, met zo’n vijftig procent. De patiënten zijn jonger dan voorheen, hun gokschuld is hoger. Dat excessieve reclameaanbod is daar zeker mede debet aan. Dat meer mensen gokverslaafd zullen raken naarmate het legale kansspelaanbod attractiever is, dat wisten we van tevoren, daar was echt geen onduidelijkheid over.’

Hij beaamt dat het commerciële belang dat de gokbedrijven hebben bij een hoge omzet zich lastig laat rijmen met hun verantwoordelijkheid voor de preventie van gokverslaving. Steutel: ‘Een onderzoek verleden jaar in Engeland laat zien dat vijf procent van de spelers goed is voor zestig procent van de omzet. Natuurlijk, je kunt die uitkomst niet zonder meer op de Nederlandse gokpraktijk van toepassing verklaren, maar hoe dan ook is duidelijk dat een gokverslaafde voor de gokindustrie vaak de kip met de gouden eieren is. Die slacht je niet zo gauw.’ Hij vindt Marjan Olfers, hoogleraar sport en recht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, aan zijn zijde. Zij vindt het niet verrassend dat de online gokbedrijven hun zorgplicht jegens gokkers die ontsporen verzaken. ‘Kansspelaanbieders draaien niet op die gokker die zo nu en dan een tientje inzet’, zegt Olfers. ‘Ze verdienen pas echt aan de probleemspelers.’

gokken onder de douche
Illustratie: Aart-Jan Venema

Teeven beschouwde gokken als een ‘belangrijke vorm van entertainment’, schreef hij in zijn wetsontwerp. Op deze dinsdagavond is in de gokhal van Holland Casino, met een interieur vol klatergoud en nepglamour, niet zoveel amusement te bespeuren. Bij binnenkomst valt direct op dat veel van de gokkers in hun uppie achter een automaat zitten. Stilletjes kijken ze toe terwijl ze de strijd aangaan met de ijzeren wetten van de kansberekening. Een vrouw van middelbare leeftijd ziet hoe diverse stukken digitaal fruit op een rijtje tot stilstand komen. Jammer, één banaan te weinig. Ze drukt, zo te zien zonder erbij na te denken, op het ‘Herhaal inzet’-knopje.

De gokkers die zich hebben verzameld rond de roulettetafels kijken zenuwachtig toe terwijl het witte balletje over de draaischijf rolt en uiteindelijk op de rode drie tot stilstand komt. ‘Helaas’, zegt de croupier, om vervolgens zo’n vijfhonderd euro aan fiches in een gleuf in de tafel te schuiven. Een oudere vrouw gooit direct een briefje van vijftig euro op tafel. ‘Ik moet rustig beginnen’, zegt ze tegen de croupier.

Ex-gokverslaafde Tim Eshuis kwam liever niet in het casino, zei hij in het BNNVara-programma Kassa, ‘want dan zagen mensen je telkens binnenkomen.’ Voor hem was het online gokken een uitkomst: ‘Dan kon ik gokken zonder dat mensen meekeken, gewoon, op m’n mobieltje.’

Na het afkickprogramma bij Hervitas is Eshuis (27) nu twee jaar van zijn gokverslaving af. De verslaving begon op z’n achttiende, op de middelbare school. Dit is het verhaal dat hij aan de telefoon vertelt: ‘Op school was ik onzeker, werd ik vaak gepest, had ik geen vrienden. In de klas werd veel gegokt en ik zocht daar ook een uitweg in, in de hoop dat ze me dan wel voor vol zouden aanzien. Het begon met een tientje, later werden het honderdjes. Dankzij een bijbaantje kon ik steeds hoger inzetten. Later – ik had inmiddels werk – gokte ik met tienduizend euro of meer. Ik won een keer dertigduizend euro, maar dat had ik binnen een dag alweer vergokt, en ook ben ik weleens een ton die ik had gewonnen in twee, drie dagen kwijtgeraakt.’

In de acht jaar dat hij verslaafd was, zegt hij, zat het gokken dag en nacht in zijn hoofd. ‘Ik sliep haast niet en overdag was ik in gedachten telkens bij het gokken. Waarom ik een ton vergokte en dat geld niet meteen op de bank zette? Een gokverslaafde gaat het niet in de eerste plaats om het geld, het gaat hem om de kick van het winstgevoel. Die dopaminekick. Wat ik zo kwalijk vind: al die reclames van nu spelen in op dat winstgevoel. Ze zijn niet gericht op de amusementsgokkers, maar op de verslaafden. Doelbewust. Je ziet mensen winnen, ze zijn vrolijk, de armen gaan in de lucht, confetti daalt over ze neer. Die reclamemakers weten maar al te goed hoe ze het gevoel kunnen bespelen van de groep gokkers die voor hun opdrachtgevers de meest profijtelijke is.’

‘We liberaliseren de gokmarkt, zei de regering, maar we bouwen veel waarborgen in tegen gokverslaving. Maar wat zijn dat voor waarborgen?’

Eshuis zegt dat hij acht jaar lang een dubbelleven heeft geleid. ‘Je houdt voor de buitenwereld permanent de schijn op dat het goed met je gaat. Dat alleen al geeft je een enorm eenzaam gevoel. Het gokken was mijn enige vriend, verder had ik geen vrienden meer, geen familie, geen vriendin. Ik heb mijn familie al die jaren zo zwaar gekwetst met die leugens. Dan zei ik dat het goed met me ging, maar het ging niet goed, helemaal niet! Je loopt met je gokverslaving pas echt tegen je grens aan als het te laat is, als je het geld niet meer hebt om de leugens te kunnen verbergen. Toen ik me meldde bij Hervitas had ik maximaal geleend bij de bank, mijn huis verkocht, bij een vriend vijfduizend euro gebietst, en zat ik met een schuld van twintigduizend euro.’

Het verhaal van Tim en zijn gokverslaving is herkenbaar voor de artsen van Hervitas. Directeur Fred Steutel zegt: ‘Een gokverslaving is een zware vorm van verslaving die op allerlei manieren diep in je leven ingrijpt. Niet alleen in financieel maar ook in relationeel opzicht. We zeggen altijd: in de verslaving is liegen, bedriegen, manipuleren tot kunst verheven. Hoe hou je anders je verslaving in stand? Je moet je partner, je vrienden, je familie permanent een rad voor ogen draaien, om maar te kunnen voldoen aan die niet te stoppen behoefte om wéér te gaan gokken.’

Ook het werk lijdt onder de obsessieve gokdrift van een verslaafde: ‘Je hebt ’s nachts weer schulden gemaakt, je hebt slecht geslapen, je komt vermoeid op je werk. Je bent daardoor volledig afgeleid en functioneert slecht. Het is ook zeker geen uitzondering dat een gokverslaafde uiteindelijk diefstal pleegt, bij zijn werkgever of bij wie dan ook, of dat hij zijn trouwring verkoopt. Alles om maar aan geld te komen.’

Schuld en schaamte vormen de belangrijkste drempel die een gokverslaafde heeft te nemen voor hij zich bij een ontwenningskliniek meldt, zegt Steutel. ‘Hij schaamt zich kapot voor wat-ie heeft gedaan en voelt zich enorm schuldig tegenover zijn geliefden en vrienden. De gedachte is dan vaak: ik ga nog één keer inzetten, ik ga een grote klapper maken, en dan zal ik ook in één keer van alle sores en getob zijn verlost. Dat gebeurt natuurlijk niet, waarna de verslaafde steeds dieper in de ellende wegzakt. Zijn bestaan wordt uitzichtloos. Het duurt gemiddeld zeven tot tien jaar voor verslaafden dan uiteindelijk de stap naar de behandeling zetten. Dan komen ze vaak met hun partner of anderen binnen. Die zeggen: ja, hij ontkent het nog steeds, maar wij zijn het nu helemaal zat. Dit is het laatste wat we doen.’

Verslavingsarts Marcel Marijnissen is sinds 2018 bij Hervitas in dienst. Elke vorm van verslaving, of het nu aan gokken is of aan alcohol, tabak of drugs, is een psychiatrische aandoening, zegt hij. ‘Over de psychiatrische aard van verslaving is wereldwijd consensus. Door de problemen die zich opstapelen op school, op het werk en in relaties verliest het individu gaandeweg zijn vrijheid in kiezen en handelen. Niet hijzelf, maar zijn verslaving zal in toenemende mate zijn keuzes bepalen.’

Dat verlies aan persoonlijke autonomie vat men in de verslavingszorg in de wandeling samen in de drie c’s, zegt Marijnissen: ‘In de eerste plaats de c van controleverlies. Vanmiddag, om vier uur, is die bedrijfsborrel en je hebt jezelf stellig voorgenomen dat je niet zult drinken. Toch ga je uiteindelijk als laatste weg, na de nodige glazen. Je had tegen je vrouw gezegd dat je op tijd thuis zou zijn, maar het wordt toch na tienen, je was onbereikbaar, je krijgt ruzie thuis. De tweede c is die van cues, prikkels: alle signalen in je omgeving die je associeert met dat waaraan je verslaafd bent. Dus het helpt gokkers niet als zij allerlei billboards langs de snelweg zien met verlokkende taferelen uit de casino’s van Jack’s, Holland Casino of welk gokbedrijf dan ook. C nummer drie is die van craving, hunkering, gokzucht. Je staat ermee op en je gaat ermee naar bed.’

Een verslaving belemmert mensen dus in verregaande mate in het nemen van verantwoordelijkheid voor zichzelf. Marijnissen: ‘Een verslaafde weet doorgaans heus wel dat hij met gokken vaker zal verliezen dan winnen, maar eenmaal in het spel is het realiteitsbesef verminderd. Op dat moment is hij tijdelijk minder toerekeningsvatbaar, hoe verstandig hij in het dagelijkse leven wellicht ook is. Wat dat betreft is verslaving een eerlijke aandoening: man of vrouw, wit of zwart, hoogopgeleid of laagopgeleid, die ziekte discrimineert niet.’

Op zich kunnen Steutel en Marijnissen zich goed vinden in het doel van de wet om gokkers met een aanbod van legale kansspelen uit het verborgen, dus moeilijk te controleren circuit van het illegale internetgokken te lokken. Maar daarmee is de legale gokwereld niet als vanzelf ‘verantwoord, betrouwbaar en controleerbaar’, hoewel de wet dat wel veronderstelt. Cruciaal is hoe de maatregelen om gokkers voor een verslaving te behoeden wettelijk vorm krijgen, dus of die metterdaad getuigen van de politieke wil om een preventiebeleid te voeren dat meer inhoudt dan een façade van mooie woorden.

De façade die de wetgever heeft opgetrokken is die van de ‘eigen verantwoordelijkheid’. In Teevens woorden: ‘Van de speler en de aanbieder mag worden verwacht dat zij (voor zover mogelijk) hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Zij moeten zich ervan bewust zijn dat een kansspel een product met bijzondere risico’s is.’ Daarmee gaat de wet ervan uit dat een gokker rationeel handelt en zijn risico’s weloverwogen afweegt. Voor een gokverslaafde geldt dat juist niet: hij is zijn capaciteit om oorzaken en gevolgen van zijn handelen juist in te schatten in één klap kwijt zodra hij gokt.

Volgens Steutel en Marijnissen heeft de overheid daarmee haar zorgplicht jegens kwetsbare mensen afgeschoven op marktpartijen die in de eerste plaats oog voor hun commerciële belang en niet voor preventie zullen hebben. Daarbij komt dat de Kansspelautoriteit bij gebrek aan bevoegdheden en personeel onvoldoende bij machte is om corrigerend op te treden.

‘Een aantal grote kansspelaanbieders heeft aan Hervitas gevraagd een oordeel te vellen over hun preventiebeleid’, zegt Steutel. ‘Dat is een wettelijke verplichting, zo’n beoordeling. Bij de Nederlandse loterij, exploitant van onder meer de Lotto en de Toto, schrokken we nogal: het blijkt daar nog steeds mogelijk om met een QR-code Toto-formulieren in te vullen. Dat betekent dat de spelers zich niet hoeven te identificeren. Daar waren we uitermate kritisch over, want hoe stel je je een preventiebeleid voor als de gokkers zich in de anonimiteit kunnen verschuilen?’

Hij vertelt over een patiënt die de Toto als laatste mogelijkheid had ontdekt om te kunnen blijven gokken. ‘Nou, hij is uiteindelijk uit de fooienpot gaan stelen, is betrapt en ontslagen. Zijn vrouw is ondertussen zwanger. Heftige problemen. De Nederlandse Loterij is nota bene een staatsdeelneming, dus dan denk je: ze zullen wel stoppen met deze praktijk als wij daar een kritisch rapport over opmaken. Maar nee hoor, ze hebben dat oordeel van ons gewoon genegeerd.’

‘Het aantal verslaafden dat zich meldt is sinds oktober 2021 duidelijk gestegen, met zo’n vijftig procent. De patiënten zijn jonger dan voorheen, hun gokschuld is hoger’

Steutel vindt het een onbevattelijke lacune in de wet dat kansspelbedrijven niet of nauwelijks aansprakelijk kunnen worden gesteld voor wat ze aanrichten. ‘Als jij een kroeg begint, dan moet je je diploma sociale hygiëne halen en dan kun je in juridische zin aansprakelijk worden gesteld als iemand stomdronken jouw café verlaat, in zijn auto stapt en een ongeluk veroorzaakt. Een vergelijkbare aansprakelijkheidsregeling is er voor gokbedrijven niet. Het is mogelijk om aan de hand van pin-uitdraaien, transacties, noem maar op, exact na te gaan waar, wanneer, hoeveel iemand heeft gegokt. Da’s echt niet zo ingewikkeld. En toch hebben we hier een vrouw gehad, een alleenstaande moeder met een dochter, hardwerkend voor een modaal inkomen, die vier jaar lang elke vrijdag- en zondagavond naar een casino ging en daar uiteindelijk twee miljoen vergokte. Twee miljoen!’

Steutel zat in de rechtszaal bij het proces dat haar werkgever, een Amsterdamse woningcorporatie, tegen de vrouw van twee miljoen had aangespannen nadat ze die met gefingeerde facturen had getild. ‘De rechter heeft haar verplicht dat geld terug te betalen. Hoe gaat ze dat doen met een modaal inkomen? Zij heeft dus levenslang gekregen. Ondertussen heeft het betrokken gokbedrijf, Holland Casino, twee miljoen getoucheerd. Ik ben na die rechtszaak naar de directeur preventiebeleid van Holland Casino gegaan en heb hem gezegd: “Je bent directeur van een staatsdeelneming, dit wil je toch niet op je geweten hebben! Je hoeft dat geld ook niet terug te betalen aan die patiënt, stort het gewoon terug naar die woningbouwcorporatie.’’ Onvermurwbaar: ze wilden geen precedent scheppen. Dus heb ik bij de Kansspelautoriteit aangeklopt: waarom handhaaf je nou niet? Hun antwoord: sorry, maar dat mandaat hebben wij niet gekregen van de wetgever.’

Het behoort volgens de wet tot de verantwoordelijkheden van het gokbedrijf om een ‘preventiegesprek’ te voeren zodra het signaleert dat een speler zijn gokgedrag niet meer in de hand heeft. Op Malta op bezoek bij het hoofdkwartier van Unibet, een van de grote bedrijven op de Nederlandse gokmarkt, was Steutel getuige van zo’n gesprek. ‘Van daaruit kunnen ze meekijken met al hun gokkers: hoe laat, hoeveel en waarop zetten ze in? Alles wordt gezien en geregistreerd, dus ook als een gokker steeds vaker en hoger inzet. Ik luisterde mee met het preventiegesprek met een 21-jarige jongen die voor tienduizend euro aan het spelen was. Ik schrok. Dat ging ongeveer zo: “Ruben, hallo met Unibet, we bellen je even op. Ik hoor dat je schrikt, maar dat hoeft niet, hoor, we vinden het hartstikke leuk dat je bij ons speelt. Maar we zien ook dat je steeds hoger inzet. Kun je dat allemaal betalen? Ah, je bent student, zeg je, maar je verdient geregeld wat bij, dus dat lukt je wel. Nou, Ruben, top, fijn om te horen! Goed je gesproken te hebben, hou het veilig, en je krijgt nu nog een bonus om te zetten.’’ En dan wordt Ruben afgevinkt. Klaar. That’s it.’

Lees verder in de Groene


Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 45 (9 november 2022).