Sterft, gij oude vormen

De toekomst van links

Het zou een gemiste kans zijn als PvdA en GroenLinks nu nalaten de krachten te bundelen. Samen vormen zij het redelijke alternatief voor de populisten én kunnen zij politiek gewicht geven aan een klimaatbeleid dat ook sociaal rechtvaardig is.

Klaver en Ploumen
Den Haag, 22 september 2021 – Fractievoorzitters Jesse Klaver (Groenlinks) en Lilianne Ploumen (PvdA) in gesprek met elkaar in de Tweede Kamer tijdens de eerste dag van de algemene beschouwingen.
Foto:ANP / Hollandse Hoogte / Phil Nijhuis

Het is een waarheid als een koe: machtsvorming behoort tot het alfa en omega van de politiek. Toch vond Frans Timmermans het nodig in de NRC zijn linkse geestverwanten er nog eens aan te herinneren, met dit trefzekere zinnetje: ‘Alleen kunnen we lekker gelijk hebben, maar zullen we het nooit krijgen.’ Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie en oudgediende in de PVDA, meent dat zijn partij en GroenLinks nu het punaise poetsen over onzuiverheden in de leer van de ander en bijkomende sektarische scherpslijperij terzijde moeten schuiven en de krachten moeten bundelen, mogelijk met een fusie.

De eigen partijgeschiedenis geeft volgens hem het voorbeeld. Dankzij de fusie waaruit de PVDA in 1946 voortkwam – de SDAP, de Vrijzinnig-Democratische Bond en de Christelijk-Democratische Unie gingen samen – had links na de oorlog een stevig aandeel in de opbouw van de verzorgingsstaat. ‘Ons verbindt de wil tot sociale gerechtigheid en vrijheid’, zei PVDA-pionier Willem Banning toen over de overeenkomsten tussen de fusiepartijen. In het grote politieke project van deze tijd, de beteugeling van de klimaatcrisis, zal ‘de wil tot sociale gerechtigheid’ opnieuw een kernthema van linkse politieke strijd moeten zijn, om te voorkomen dat de kosten van klimaatbeleid de mensen met lage inkomens en weinig macht onevenredig zwaar belasten.

‘Het herverdelingsvraagstuk – uiteindelijk de kern van iedere politieke en maatschappelijke ordening – dient zich in geheel nieuwe gedaante aan’, concludeert Timmermans. ‘Wie dat aan de markt overlaat, weet wat er gaat gebeuren: de in de afgelopen decennia scheefgetrokken herverdeling zal radicaal worden versterkt, met een paar grote winnaars en heel veel grote verliezers tot gevolg.’ Een ‘sturende, herverdelende overheid en een solidaire maatschappelijke basis’ zijn daarom volgens Timmermans noodzakelijke voorwaarden om te voorkomen dat klimaatbeleid de samenleving in sociale wanorde stort.

GroenLinks, in 1989 gevormd uit een fusie van de linkse splinters PPRPSPCPN en EVP, was de eerste politieke partij waarin de notie dat ecologisch beleid ook sociaal moet zijn ook in de naam is verdisconteerd. Het ligt dus voor de hand dat Timmermans voor een linkse krachtenbundeling het oog heeft gericht op zijn eigen partij en GroenLinks. Hij laat de SP buiten beschouwing, hoewel het streven naar sociale rechtvaardigheid die partij diep in de genen zit. De SP pleit in haar programma voor de afschaffing van de euro, van de Europese Commissie en de facto ook van het Europees Parlement. Met zo’n ontmanteling van de Europese Unie zou de grensoverschrijdende overheidsmacht die onmisbaar is voor de aanpak van de grensoverschrijdende klimaatcrisis ontbreken. Ook voor de sektarische aandriften in dit anti-Europa-standpunt van de SP geldt: ‘Alleen kunnen we lekker gelijk hebben, maar zullen we het nooit krijgen.’

Timmermans schreef zijn oproep tot linkse krachtenbundeling toen PVDA en GroenLinks nog aan de formatietafel zaten en daar gezamenlijk optrokken. Die directe noodzaak tot samenwerking is weggevallen, nu VVD en CDA met hun blokkade erin zijn geslaagd beide partijen uit de formatie te weren, maar om meer dan één reden zou het een gemiste kans zijn als ze nu verder huns weegs zouden gaan.

‘Solidariteit, Wouter’, riep Frans Timmermans Bos toe, ‘daar gaat het ons toch om?’

Met een wrokkig D66 dat tegen zijn zin de verdrijving van PVDA en GroenLinks heeft geslikt, een ChristenUnie die eerder zei nooit meer met VVD-leider Mark Rutte te willen regeren en een CDA dat na de breuk met Pieter Omtzigt met zichzelf geen raad meer weet, wordt het beoogde kabinet van die drie partijen met de VVD onder een ongelukkig gesternte geboren. Dat biedt PVDA en GroenLinks op zichzelf een gunstig electoraal perspectief, maar met een optreden met één kandidatenlijst en één lijsttrekker zouden zij ook een reële kans creëren om de VVD – met het CDA als bijwagen nu de spelbepaler van de Nederlandse politiek – bij de volgende verkiezingen af te troeven.

In internationaal perspectief gezien hoeft dat geen hopeloze onderneming te zijn. Hoezeer de omstandigheden per land ook verschilden, laten de verkiezingszeges de afgelopen jaren van sociaal-democraten en Groenen in Duitsland, de Scandinavische landen, Spanje en Portugal zien dat links te vroeg was afgeschreven.

In Nederland is een voorwaarde voor een geslaagde krachtenbundeling van PVDA en GroenLinks dat links ideologisch weer met zichzelf in het reine komt. De val van de Muur in 1989 sloeg de sociaal-democratie los uit een geopolitieke ordening waarin zij zowel het alternatief was voor het dictatoriale communisme als voor het onbeteugelde kapitalisme. Dat drong haar in het defensief tegenover liberalen die, zoals in Nederland Frits Bolkestein, triomfantelijk verklaarden: ‘We’re all liberals now.’ Sociaal-democraten regeerden nog wel, maar Wim Kok in Nederland, Gerhard Schröder in Duitsland en Tony Blair in Groot-Brittannië raakten verdwaald op de Derde Weg: een verhullende term voor een beleid van liberaliseren, privatiseren en dereguleren.

Nota bene een socioloog van liberale huize wees de sociaal-democraten daarop. Jacques van Doorn sprak van het ‘naargeestige schouwspel’ dat het ‘commercievriendelijke geflikflooi’ van de PVDA opleverde. Hij hield de partij voor dat naarmate de overheid zich verder terugtrok, zij minder goed in staat zou zijn om wat van waarde is voor een fatsoenlijk bestaan ook betaalbaar te houden.

Pas de laatste jaren maakt de PVDA een corrigerende beweging, na het kabinet-Rutte II (2012-2017) waarin zij nog medeverantwoordelijk was voor een aantal ingrepen in de sociale sfeer die de bestaanszekerheid verder aantastten. Het wetenschappelijk bureau van de partij, de Wiardi Beckman Stichting (WBS), initieerde die ideologische correctie al eerder, in 2013, met het project ‘Van Waarde’.

Hoe zelfbewuster links reageert, hoe meer het fanatisme van de VVD en het CDA in het oog springt

In een essay in Socialisme & Democratie legde toenmalig WBS-directeur Monika Sie de vinger op de zere plek: de PVDA was op haar dwaalweg terechtgekomen doordat zij haar kernthema’s – bestaanszekerheid en gelijkheid – na 1989 te veel had weggemoffeld. Tekenend was dat de partij onder het bewind van Wouter Bos (2002-2010) het woord ‘gelijkheid’ uit artikel 1 van het beginselprogramma schrapte.

De kern van Sie’s betoog was dat de PVDA zich had laten overhalen tot de liberale gedachte dat het voldoende is om iedereen gelijke kansen te bieden, op onderwijs, zorg, werk en andere middelen om in het dagelijks leven overeind te blijven. Mensen die desondanks toch in sociale of materiële nood komen moeten dat in de eerste plaats zichzelf aanrekenen: zij hebben hun kans gekregen maar niet benut. Het veiligstellen van bestaanszekerheid wordt daarmee eerder een persoonlijke prestatie, een kwestie van kansen pakken, dan een verantwoordelijkheid van de overheid. Het beleid dat op dat uitgangspunt was gebaseerd veroorzaakte volgens Sie de toenemende onzekerheid over betaalbare zorg, goed onderwijs, behoud van werk en inkomen, sociale zekerheid die meer is dan een grijpstuiver.

Met de omarming van dat beleid had de PVDA na 1989 de voedingsbodem voor het populisme helpen inzaaien, was de impliciete boodschap van Sie. De angst voor daling op de maatschappelijke ladder laat mensen anders tegen de wereld aankijken, schreef ze, en veroorzaakt ook ‘mentale bestaansonzekerheid’ over het verschil tussen redelijk en onredelijk, fatsoenlijk en onfatsoenlijk. Populisten varen wel bij die onzekerheid, ook electoraal. Gezamenlijk onderzoek van De Groene Amsterdammer en Follow the Money (zie pagina 20) bevestigt dat. Daaruit komt naar voren dat populistische partijen het best gedijen daar waar de publieke armoede in de vorm van karige overheidsvoorzieningen in de sfeer van onderwijs, zorg en veiligheid het grootste is.

Links kan zich profileren als het redelijke alternatief voor rechts-populistische rancune, is de conclusie, als het de onzekerheid die uit ongelijkheid voortkomt weer als kernthema van haar politieke koers kiest. Frans Timmermans onderkende dat al eerder, tijdens het leiderschap van Bos. In de documentaire De Wouter Tapes is te zie hoe wanhoop Timmermans bevangt als hij de modieuze kromtaal van Bos’ spindoctors aanhoort en de partijleider ziet weifelen. ‘Solidariteit, Wouter’, roept hij Bos toe, ‘daar gaat het ons toch om? Daarvoor zijn we toch opgericht?’

Van een samengaan van PVDA en GroenLinks in een federatie of wellicht zelfs een fusie kan een mobiliserend effect op de kiezers uitgaan, hoewel dat op zichzelf nog geen garantie voor succes is. Met de vorming van het CDA in de jaren zeventig wisten KVPARP en CHU het electorale verval dat de ontkerkelijking onder de drie partijen had aangericht te stoppen. Behalve aan die fusie was dat succes ook te danken aan het politieke zelfvertrouwen waarmee lijsttrekker Dries van Agt zich verweerde tegen het superioriteitsgevoel waarmee de PVDA en PPR het CDA tegemoet traden.

De PVDA was toen nog in de ban van haar eigen ‘polarisatiestrategie’: de sociaal-democraten waren erop uit het CDA te breken en stelden Van Agts partij met dat doel in onderhandelingen telkens voor de keuze te slikken of te stikken. De PPR, teruggevallen naar twee zetels, deed na vier jaar coalitiesamenwerking met de confessionelen in het kabinet-Den Uyl (1973-1977) het CDA in de ban: onder geen beding zou zij nog met die partij in een kabinet stappen. Van Agt reageerde op de anti-CDA-resolutie met de woorden: ‘En vriendelijk zwaaien wij het ventje uit.’

In deze tijd komt de machtsarrogantie van rechts: de weigering van VVD en CDA regeringssamenwerking met de combinatie PVDA/GroenLinks zelfs maar te overwegen. De autonome wijze waarop Van Agt destijds reageerde op de aanmatigende houding jegens zijn partij is nu voor links een lesje om bij de volgende verkiezingen in gedachten te houden: hoe zelfbewuster en redelijker het reageert, hoe meer het fanatisme in het oog springt dat uit de blokkadepolitiek van VVD en CDA spreekt.

Met een krachtenbundeling kunnen PVDA en GroenLinks dat zelfbewustzijn aan de dag leggen, als het redelijke alternatief voor de populisten en met een programma dat in het klimaatbeleid ‘de wil tot sociale gerechtigheid’ in het oog houdt. De keuze van een nieuwe lijsttrekker, iemand die dat zelfbewustzijn belichaamt, ligt voor de hand, al zal het de nodige overtuigingskracht kosten om Frans Timmermans uit Europa terug te halen naar de Nederlandse politiek.

 


Verschenen in De Groene Amsterdammer nr. 41 (13 oktober 2021).